De post-individualistische kerk (26)
Dit bericht is 144 keer gelezen!
Kan ik leren geloven?
We zijn nu toegekomen aan het lastigste blogje van de serie tot op heden. In dit blog gaan we de grens van het “ik” over terwijl we dat eigenlijk niet kunnen. In onze naastenliefde gaan we vaak uit van de gedachte dat de ander gebaat is bij datgene waar we zelf gebaat bij zouden zijn. Dat is alleen een twijfelachtige gedachte. We weten vaak niet wat goed voor onszelf is en daarbij zagen we al dat gericht zijn op jezelf niet de manier is waarop je de zin van jouw leven vindt. Dus hoe zal je met deze on-kennis jouw naaste kunnen liefhebben? En toch is naastenliefde volgens Jezus de zin van jouw bestaan. Laten we dan eens gaan kijken naar enkele voorbeelden uit het leven van Jezus. Wellicht gaat ons een lichtje op. De eerste ontmoeting is die tussen Jezus en een “zieke”. Voor de geoefende bijbellezer wordt het nu zaak om los te komen van wat je denkt te weten over de situatie. We gaan “down to earth”. Johannes 5.

Jezus bezoekt een site in Jeruzalem waar “zieken” worden samengebracht. De zieken liggen, zitten, “lopen” door elkaar en tussen hen verzorgers, vrienden en familie. Het is geen plek voor sightseeing, dus toeristen zijn er niet, hooguit enkele van het rampensoort. Jezus baant zich een weg tussen de mensen en ziet een man liggen. (vers 5 en 6: En daar was een zeker mens die al achtendertig jaar in zijn zwakte was.
Díe zag Jezus neergelegd en wetend dat hij daar een tijd was, zei Hij tegen hem: Wil jij heel worden?) Hier kun je al hele preken uit halen, maar dat ga ik nu niet doen. Ik vraag jouw aandacht voor het woordje “Wil”. Eerst gaat er iets van Jezus uit. Hij ziet die mens. Dat is dan ook het eerste dat wij kunnen leren. Let op de naaste die je ziet. Als je iemand bent die de naaste doorgaans niet ziet begint hier jouw omkeer. Neem vandaag en elke volgende dag de tijd om in ieder geval één mens, één naaste te zien. Laat die naaste jou raken. De naaste van Jezus kende een aantal zichtbare kenmerken. Hij lag, hij was één in de massa en hij droeg kenmerken die duidelijk maakten dat hij daar al een tijd was. Dat laatste lijkt mij niet moeilijk voor te stellen. Loop een zaal in een ziekenhuis binnen en je ziet bijna meteen wie daar vandaag is gekomen en wie er al een week ligt. Gebruik je voorstellingsvermogen maar even.
Jezus’ naaste dus. Het eerste dat Jezus doet is de naaste aanspreken op zichzelf, zijn eigen motivatie, zin, verlangen, behoefte: Wil jij? Dat lijkt een erg domme vraag als je die stelt aan iemand die al geruime tijd in de ziekenzaal ligt. Maar zo dom is die vraag niet. Het is helemaal niet gezegd dat mensen die zwak zijn of ziek zijn geholpen willen worden. Er zijn mensen die geluksgevoel halen uit klagen. Die mensen moet je als naaste anders behandelen dan mensen die willen verbeteren, heel willen worden en hun geluksgevoel elders willen vinden. Dus de vraag van Jezus is leidend. Hij neemt de situatie in zich op en stelt daarin een concrete vraag naar de naaste. En in die vraag hoor je de liefde voor de naaste. Jezus laat de naaste de ruimte om zelf te kiezen, maar opent wel de ruimte om iets anders te doen dan hij nu doet. De rest van de geschiedenis is nu niet zo van belang.
Van belang is of wij kunnen leren geloven in naastenliefde. Als je de situatie van Jezus op je in laat werken wat is dan jouw antwoord? Wil je de naaste zien en hem een vraag voorleggen die raakt aan zijn zelfbeschikking? Nu vraag je wellicht wat dat met geloven te maken heeft. Alles, want dit eerste, hele kleine stapje is een geloofsdaad. Je zet deze stap omdat je gelooft dat liefde tot de naaste de zin van jouw leven is of gaat zijn. Zet je de stap niet dan is dat ook een geloofsdaad, maar dan één die zegt dat je niet gelooft dat naastenliefde de zin van jouw leven is.
(wordt vervolgd)
Geef een reactie