De post-individualistische samenleving (63)
Dit bericht is 263 keer gelezen!
De onderhond (4)
We zagen dat Jezus’ naastenliefde en het ontvangen van die liefde een nieuwe werkelijkheid opleverde. Het is de werkelijkheid van licht en zien, maar ook van onbegrip in de bestaande wereld. Dat laatste wordt het uiterst kritische keerpunt waar we in onze tijd tegenaan gaan lopen en waar we een houding in zullen moeten kiezen. Wandel met me mee.
De buren kwamen niet verder dan constateren en luisteren naar een verslag van de gebeurtenissen. Ze hadden gewoon verder kunnen leven in een veranderde wereld. Wat het effect zou zijn geweest weten we niet, maar dat niet-weten wat het brengen zal is wellicht de verrassing van de naastenliefde. Maar ze leefden niet gewoon verder. Ze zoeken inkadering van de gebeurtenis. er wordt niet gezegd wat ze nu eigenlijk zochten. Daar kun je dus verschillende antwoorden op geven. Wat ze doen lezen we wel. Ze namen de (voorheen blinde) man mee naar de Farizeeën en voor de oplettende lezers wordt terzijde opgemerkt dat het sabbat was, religieuze rustdag. Er wordt niet gezegd waarom ze naar de Farizeeën gingen. Was het om een wonder te vieren door bekendmaking? Was het om leiding te krijgen in het duiden van de gebeurtenissen? Was het sensatiezucht? Het wordt niet gezegd. Ook daar kun je eigen gedachten over vormen. Maar ze trekken de aandacht. De Farizeeën vragen de man een verslag van de gebeurtenissen. Hij geeft dit keer een korte samenvatting. “Hij legde modder op mijn ogen, ik ging me wassen en nu kan ik zien.” In het kort een post-individualistische samenleving (zien) gebaseerd op naastenliefde (modder) en ontvangen (wassen). “Hij had lief, ik ontving en nu zie ik.” Het moet wel opvallen dat de man in antwoord op de buren het hele verhaal nog gedetailleerd vertelt, maar nu een soort samenvatting geeft. Je mag het zelf duiden want de tekst geeft ook hier de duiding niet. Sommigen zullen zeggen dat Johannes niet steeds hetzelfde wil schrijven. Anderen zullen vermoeden dat de man helemaal de kant van de theologie niet op wil. We kunnen er hooguit een vermoeden van krijgen als we het verloop van de ontmoeting zien.

We worden getrakteerd op een theologisch debat. Nu wordt het leuk. Of juist niet. De één zegt dat “die man (Jezus) niet van God kan komen want hij houdt de sabbat niet”. De hiervoor kort beschreven samenleving en zijn effect (naastenliefde, ontvangen, zien en licht) zijn hier volledig verdwenen in een discussie over de vraag wat wel of niet op een sabbat mag. De essentie, de zin van het leven worden volledig van tafel geveegd door systeemdenken. Het collectief heeft bepaald wat op sabbat wel of niet mag en binnen dat kader past geen wonder van levenslicht. Het is niet zo dat de Farizeeën je niet zouden kunnen uitleggen waarom de sabbat voor hen zo belangrijk is. Dat kunnen ze zeker. De ramp is alleen dat ze door de voor hen plausibele verklaring het leven zelf doodslaan. Geen wonder meer, geen verwondering meer, geen naastenliefde meer, geen ontvangen meer, geen levenszin meer. Als ze dit zouden lezen zouden ze naastenliefde aanwijzen in de opdracht om thora te doen. Een onhoudbare spagaat.
Er wordt nog een poging gedaan om de ramp te voorkomen dat het licht niet zou worden gevierd. Iemand zegt: “Een zondig mens kan toch niet zo’n teken doen?” Let op dat deze spreker het zien van de man een “teken” noemt en niet een “wonder”. Een teken betekent dat de spreker het koninkrijk van God ziet in wat er met de man gebeurde. Naastenliefde en ontvangen hebben dus iets van God bewerkstelligd en duidelijk gemaakt. Deze spreker zou je willen bevragen op hoe hij tot die conclusie komt, want daar zouden we in onze wereld wat aan hebben. Hij zou ons kunnen laten zien hoe uit naastenliefde post-individualistisch de zin van het leven groeit. En voor de gelovigen onder ons: Hij zou je ook kunnen vertellen hoe het komt dat hij daar God in ziet. Dat zouden wij ook wel willen weten. Maar in deze geschiedenis komt het niet verder dan de opmerking dat ze onenigheid kregen. Kerkelijk gekissebis waardoor alle levenssappen uit de dag wegstromen. Even vlamde het leven op, maar erg veel verder kwam het niet.

En de man die nu zien kan staat er bij en kijkt er naar. Opeens vragen de Farizeeën wie hij denkt dat de man die hem ziende maakte is? Ze leggen hun discussie op zijn bord. Zijn antwoord “Hij is een profeet” verwaait echter als mist in de wind. Het leven dat hij ervaart verdraagt die vraag niet. De geest die hem die vraag stelde verdraagt het leven niet. In ieder geval kun je hier zien hoe de afwezigheid van naastenliefde werkt.
(wordt vervolgd)
Geef een reactie