De post-individualistische kerk (6)
Dit bericht is 902 keer gelezen!
IK BEN
Het kan gewoon niet anders, ik MOET op dit punt van mijn zoektocht een pas op de plaats maken. In de kern van het individualisme woont de overtuiging, dat het individu alleen rechten heeft en de groep niet. De groep is er voor het individu en niet andersom. Zelfbeschikking is dan ook één van de, zo niet HET hoofdthema van het individualisme. Anders gezegd: Het recht van het individu bestaat in de woorden “ik ben”. En als je de blogjes tot op heden hebt gevolgd en meegedaan aan wat oefeningen moet het je zijn opgevallen dat deze woorden essentieel zijn voor jou en (dus ook) voor jouw naaste, jouw medemens. Dit markeringspunt is essentieel in mijn verdere zoektocht. Ik ben, zeg ik. En ik hoor dat jij hetzelfde zegt. En dat raakt me. Jij raakt me. Tenminste als ik jou hoor, wil horen, kan horen. “Ik ben”, zeg jij, en ik weet dat jij dus liefde nodig hebt. Want “ik ben”, zeg ik, en die woorden zijn geladen met een roep om en verlangen naar liefde. Hoe mystiek en vaak ongrijpbaar mijn woorden ook zijn, hoeveel vragen zij voor mij ook oproepen en hoe ik mij kan verwarren in mijzelf, de woorden zijn waar. Ik ben. En ergens, als was het een echo uit de diepte, resoneert de mystieke waarheid van die woorden.
Nu wil het geval dat de bijbel de Naam van God in deze mystieke woorden vat: IK BEN. De essentie van God, Zijn Naam, is “IK BEN”. Ik zal de woorden met hoofdletters schrijven als ik God bedoel met IK BEN. Voordat ik me echter ga verliezen in een oneindige mystiek en grenzeloze overgave wil ik graag jouw aandacht voor het feit dat de bijbel van jou en mij zegt dat we in het beeld van God geschapen zijn. Ik vraag die aandacht niet om nu maar meteen een binnendoorweg te nemen en zo alle zoekers met een taalkundige truc tot overtuiging te brengen. Nee, ik vraag die aandacht vanwege de waarheid (zie vorige blogjes) van “ik ben”. Je zou kunnen zeggen dat die twee woordjes de overtreffende trap zijn van het individualisme en van ieder recht dat een mens voor zichzelf kan claimen. Je zou bijna gaan zeggen dat de mens hier god wordt. Daarmee bedoel ik het hoogste goed in eigen leven, het hoogste doel en de hoogste waarde. Een soort hyper-individualisme. En ik zeg dat zonder waardeoordeel. Ik spreek er geen schande van dat de mens zichzelf verheft tot het hoogste goed. Het is de werkelijkheid en die werkelijkheid hebben we bereikt door te kijken naar naastenliefde. Het is wat Jezus gebiedt als samenvatting van alles wat God wil en ooit gezegd en geboden heeft.
Voor velen zijn deze woorden volslagen van het padje. Voor christenen omdat ze doorgaans een gloeiende hekel zeggen te hebben aan het “ik” in het middelpunt en het “ik” als god. Voor niet-christenen omdat ze aan hun water menen te voelen dat ze worden ingepakt om als dienstknecht van een hogere en niet aantoonbare autoriteit te gaan functioneren op aarde. Maar ik blijf nog even hier zitten. Waarom? Omdat ik het gewoon leuk vind iets te hebben gevonden dat niet te ontkennen valt en dat voor mij een open deur is naar de bijbel waar ik zo gek op ben. Geen idee waar we terecht gaan komen, maar ik ben niet bang voor zoeken. Op dit moment raakt mij de mogelijkheid dat het individualisme ons dingen leert die ons op een onverwachte manier met de bijbel in aanraking brengt.
Tja, zal de overtuigde atheïst zeggen, het is duidelijk dat degene die God en Zijn Naam verzon flink heeft nagedacht over wie de mens is. Tja, zal de overtuigde gelovige zeggen, het is duidelijk dat God achter de schepping van de mens zit en in Zijn Naam de waarde van de mens bepaalt. In ieder geval, zeg ik, staan zij beiden in dezelfde deuropening. Wie is idee van wie? Is God het idee van, de projectie van de individualist of is de individualist het idee van, de projectie van God? Ik hoop van harte dat de atheïst en de gelovige allebei even in de deuropening blijven staan en niet een eigen kant op weglopen en blijven bij hun eigen mening. Als ze dat laatste namelijk doen zal niet duidelijk worden wat Jezus bedoelt met “Heb jouw naaste lief, want hij is als jij”. En daar waren we, was ik toch naar op zoek.
(wordt vervolgd)
Geef een reactie