HeMa-lezen (8) – Die ene in de procrusteskast
Dit bericht is 14234 keer gelezen!
Die ene langs de kant van de weg. Soms gebeurt het je gewoon, dat je die ene meer ziet dan de honderden op de weg. Al hoor je bij die honderden op de weg, de stem van die ene krijg je niet uit je oren en je gedachten. Wat gebeurt er dan? De communicatie ondergaat een paradigmashift. Van “wij en jij”, “meerderheid en minderheid”, “ man en vrouw” of “hetero en homo” verandert het gesprek in “jij en ik”. En dat is voor mij sinds die tijd (eerste pastorale ontmoetingen met homo-christenen in ’86-’89) zo gebleven. Geen grote woorden meer over de ander, maar optrekken met de ander. En ik heb mensen zien veranderen van mensen die met de massa een mening hadden over homo’s, vaak met bijbelteksten ondersteund, naar vaders, moeders, buren, familieleden en vrienden, die leefden met een homoseksuele man of vrouw en de bijbel. Het veranderde ook hun mening, hun bijbellezen en hun houding in de gemeente van Jezus Christus. Die ene langs de kant van de weg trok meer hun aandacht dan de menigte op de weg en de overtuiging van de massa. Ik heb slechts één keer iemand ontmoet, wiens eerder geuite mening gelijk bleef ook na de coming-out van zijn kleinkind.
Ieder, die die weg gegaan is, zal weten dat ook je eigen bijbellezen en het eigen bijbelverstaan verandert. En voordat iemand anders je het verwijt maakt van opportuun bijbellezen heb je jezelf dat verwijt al menigmaal gemaakt. Je schaamt je, dat je de bijbel bent gaan inpassen in en aanpassen aan jouw wil en wens. Ook ik passeerde dat station. Het zelfverwijt was alleen niet het laatste, dat ik mezelf of anderen hoorde zeggen. Ik bleef de vraag horen: “Wat maakt jou daarin anders dan mij?” Je bent voorwaar niet de enige, die de bijbel op eigen-wijze manier leest. De waarde en waarheid van die opmerking is mij door de jaren heen gebleken. In Almere kent men inmiddels de zinsnede, die daar voor mij uit is voortgekomen: We lezen samen de bijbel, niemand heeft in uitleg gelijk, maar we zijn in uitleg aan elkaar gelijk en Gods Woord staat boven ons allen in gezag. Dat gezag gaat voor mij zo ver boven mij uit, dat het luisteren naar de ander steeds opnieuw een verrijking blijkt te zijn. Wij zijn als mensen en gelovigen daarin aan elkaar gelijk. En die waarheid bleek ook op de dag, dat ik het visiedocument van de CGK-synode las en herlas.
Het document zit zorgvuldig opgebouwd in elkaar. Het staat als een huis. Het wekt ook zeker de indruk, dat er niet of nauwelijks tegen in te gaan is. Ik kan dat met mijn kennis en tijd ook niet op een effectieve manier. Volgens mij wil ik dat ook helemaal niet. Vanaf de eerste letter tot de laatste punt ademt dit document de bezigheid van een metselaar, die steen voor steen een zeer ingewikkeld bouwwerk realiseert. En het resultaat mag er wezen. Het laat geen openingen en kieren zien, waar mogelijk nog ruimte voor een andere dan de voorgestelde praxis denkbaar zou kunnen zijn. De inhoudsopgave laat de blauwdruk van de uitspraak al zien en de metselaar, die aan de hand van die uitgezette lijn aan het werk gaat, kan er op vertrouwen, dat het een nauwsluitend en stevig staand geheel zal worden. De andere kant van deze zorgvuldigheid is de immense spanning, waaronder dat gebouw zal staan. Die spanning is zo groot, dat het niet zal blijven staan. Daar hoef ik niets voor te doen, dat zit in de intentie van de architect. Die intentie is zonder meer duidelijk: “De Schrift laat geen ruimte voor een beleving van een homoseksuele relatie in liefde en trouw.”
Maar dat is toch de uitkomst van het onderzoek en niet een intentie tot bewijs? Beschuldig ik de opstellers nu toch van faul play? Nee, helemaal niet, zeg ik in alle denkbare toonaarden. Ik constateer alleen, dat het document de procrusteskast voor de homoseksuele broeder of zuster zeer nauwkeurig in elkaar heeft gezet. Die ene langs de kant van de weg is die ene in de kast geworden. En hij of zij moet daar ook alleen blijven. En dat breekt mijn hart. Een gebroken hart is een onhandig ding als je een discussie moet aangaan. Dat wil ik dan ook niet, ik wil geen discussie over mensen, maar ik wil wel mijzelf begrijpen. Wat doet mij nu zo’n pijn bij het lezen van het document? Het is die ene. Dat weet ik inmiddels. Het is ook de meerderheid, die enorm blij zal zijn met het document. Ik voel me met die ene verloren tussen heel veel mensen. Maar het is ook het feit, dat de bijbel niet eenduidig is in dezen. De conclusie van het document is helder, maar hetzelfde document laat zien, dat die conclusie niet louter uit de bijbelteksten voortkomt. Op p34 staat te lezen (en lees het a.u.b. in zijn setting): “We kunnen niet eenvoudig een rechtstreekse lijn trekken vanuit de genoemde teksten naar gemeenteleden die in een gelijkgeslachtelijke relatie van liefde en trouw leven.” Deze constatering zet mijns inziens de deur open naar diverse uitkomsten. Toch verandert die constatering de koers naar de uiteindelijke uitkomst niet. De koers leidt ten aanzien van andere uitkomsten op p50 tot de opmerking “… de bewijslast ligt dan bij wie afwijkt van die lijn. Een afwijkende lijn hebben wij in elk geval in de Bijbel niet kunnen ontdekken.” En dan is volgens de opstellers de conclusie duidelijk: “De Schrift laat geen ruimte voor een beleving van een homoseksuele relatie in liefde en trouw.” Maar stel je nu eens voor, dat je het werkwoord “toelaten” in deze zin zou vervangen door “kennen”, dan heb je op basis van dezelfde studiegegevens een even plausibele conclusie. “De Schrift kent geen beleving van een homoseksuele relatie in liefde en trouw.” Een millimeter verschil. En we weten, dat een millimeter koersverschil in Amsterdam leidt tot heel andere bestemmingen in Afrika. En wanneer je dan het zinnetje “Een afwijkende lijn hebben wij in elk geval in de Bijbel niet kunnen ontdekken” beziet in het kader van ons algemeen menselijk onvermogen om ongekleurd te lezen, dan hoor je opeens de stem weer van die ene in de procrusteskast. Aan de andere kant van de muur klinkt gedempt het “ik lees het anders!” Het feit namelijk, dat je die afwijkende lijn niet kan vinden kan heel goed liggen aan het feit, dat je die dingen niet ziet, die jouw oog niet kan zien, omdat hij daartoe niet is uitgerust. Hoe vaak ik niet heb moeten horen, dat ik vaker naar vrouwen moet luisteren in de voorbereiding van een preek waar vrouwen in voorkomen …. (zucht). Maar ik zie niet met een vrouwenoog.
Er zijn wel degelijk andere lijnen te lezen en ook gelezen. Ze zijn alleen niet te lezen voor de meerderheid van de kerkelijke autoriteit, zeg maar de meerderheid op de weg. Maar andere christenen, die de schriftvisie van het document delen, zien wel degelijk een andere lijn. Lees het commentaar op de site van Het Gekrookte Riet maar eens. Daar wordt een lijn gezien van verbod op (alleen al) het spreken met homo’s. Of lees lijnen als die in het werk van Wietske de Jong, Marco Derks of Ruard Ganzevoort. Maar wil ik die lijnen gaan bewijzen? Nee. Het kost me geen moeite om die behoefte te onderdrukken en volgens mij zitten die schrijvers daar helemaal niet mee.