Vergeven (12) – Tijd en eeuwigheid
Dit bericht is 2393 keer gelezen!
Ik weet dat sommige lezers al een tijdje op dit blogje wachten en dat maakt het schrijven ervan best lastig. Een aantal keren kreeg ik de vraag of Jezus ons niet leert dat als wij zonden niet vergeven die zonden ook nooit vergeven worden. Anders gezegd: Heeft ons wel of niet vergeven eeuwigheidswaarde? Zeker voor mensen, die uitgaan van een eeuwig oordeel en de daarbij onherroepelijke bestemming van een mens (hemel of hel) is deze vraag van enorm belang. De vraag komt voort uit een woord van Jezus (Johannes 20 : 23 HSV): “Als u iemands zonden vergeeft, worden ze hem vergeven; als u ze hem toerekent, worden ze hem gehouden.” Eerst maar even wat studie-opmerkingen.
De belangrijkste opmerking is hier het moment waarop Jezus deze woorden spreekt. In de voorafgaande verzen zet Hij de hoorders in het domein van de Geest van God. We lezen in vers 21 en 22 (HSV): “Jezus dan zei opnieuw tegen hen: Vrede zij u! Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u. En nadat Hij dit gezegd had, blies Hij op hen en zei tegen hen: Ontvang de Heilige Geest.” Met deze woorden legt Jezus een direct en onlosmakelijk verband tussen de hoorders en God. Dat verband is onverbrekelijk, omdat de hoorders voortaan zullen spreken in en door de Geest van God. Anders gezegd: Wat God in een bepaalde situatie zou zeggen komt, omdat de Geest van God in deze mensen woont, uit de mond van deze mensen. Er is dus geen breuklijn tussen wat God zegt en wat deze mensen zeggen in de situatie waarin vergeven wordt of juist niet. Dit feit wordt nog eens onderstreept door het feit, dat Jezus begint met te zeggen, dat Hij deze mensen zendt, zoals God Hem gezonden had. Er is dus absoluut sprake van Gods autoriteit in wat deze mensen zeggen.
Een tweede opmerking maak ik over de relatie tussen wat deze mensen zeggen en wat zal “worden” gedaan. Ik heb de HSV-vertaling iets consequenter gemaakt door “blijven toegerekend” te vertalen met “worden gehouden”. De betekenis is hetzelfde, maar wordt door mijn vertaling wat gemakkelijker te begrijpen. Zonden blijven standaard op de dader liggen. Het zijn zijn zonden en er is normaal gesproken geen manier om daar los van te komen. Dat is ook zijn eigen schuld en aan niemand anders te verwijten. Dat is de lading van “worden gehouden”. God verandert de situatie niet. Pas als iemand in en door de Geest van God zonden vergeeft dan worden ze vergeven. Dat is natuurlijk logisch, omdat God zichzelf niet kan tegenspreken. Kon dat wel, dan zou Hij zeer onbetrouwbaar zijn.
De derde opmerking voel je wellicht al aankomen: Vergeven en niet-vergeven zijn linke soep. Laat ik het recht voor zijn raap vragen: Wiens leven wil jij op jouw geweten hebben? Begrijp me goed, ik ga niet zeggen, dat het dus maar goed is om altijd te vergeven. Jezus lijkt af en toe die kant op te gaan, maar je zou de slachtoffers wellicht geen recht doen en dan heb je hun leven op je geweten. Maar ook deze opmerking maakt duidelijk, dat vergeving linke soep is. En toch zet Jezus zijn hoorders op dit kruispunt. Ik denk dat Jezus dat doet om de kans op en de ernst van vergeving zonneklaar te maken. Het moet duidelijk zijn, dat het “ertoe doet in onze wereld”.
De vierde opmerking zet ons leven onder een soms ongemakkelijke, maar altijd gezonde spanning. Tussen het spreken van de mens en het “worden vergeven of gehouden” van de kant van God zit ruimte. Aan de ene kant zijn beiden naadloos aan elkaar verbonden, maar aan de andere kant ook weer niet. Indien iemand hoort dat er geen vergeving is kan hij het juist gaan zoeken en vinden. Uiteraard zeggen we ook hier, dat het de Geest van God is, die in deze dader werkt. Het kan zijn dat juist het niet-vergeven verlossing gaat brengen omdat de dader zich door het niet-vergeven bewust wordt van de ernst van de zaak. Deze ruimte lees ik in het verschil tussen vergeven en worden vergeven, toerekenen en worden toegerekend. Deze ruimte is als een deur in een blinde muur zonder deur.
Een laatste opmerking zit in het werk van de Geest. Het is niet nodig om als mens eerst helemaal uit te plussen en te minnen wat jij denkt dat de Geest van God zou doen. Doe je dat wel dan zet je je eigen verstand boven het werken van de Geest of laat je je gevoel de baas zijn over de wegen van de Geest. Deze opmerking is voor ieder die leeft in de Geest van Christus gesneden koek. Je luistert biddend naar alle woorden en signalen en Gods Geest wijst je de weg die je gaan mag, gaan zult, gaat. En vanuit die hoek gezien is Jezus’ opmerking naadloos de waarheid. En alleen zo zullen mensen God ontmoeten in de dienst van vergeven of toerekenen.
(wordt vervolgd)
Geef een reactie