Vergeven (5) – Opleggen

Nu is er iets vreemds aan de hand met dat woordje “optillen” uit het vorige blogje. Ik schreef al dat het heel veel betekenissen heeft en op heel veel manieren gebruikt kan worden (zie vorige blog). De bijbelvertalers hebben de neiging het woord te vertalen met “vergeven” zodra er sprake is van zonde, ongerechtigheid, misdaden en overtredingen. En dat is op zich best te begrijpen. Toch vraag ik aandacht voor zinnen in de bijbel, die wel een beetje vreemd zijn als je in de buurt van zonde, ongerechtigheid, misdaden en overtredingen steeds vertaalt met “vergeven”. Ik zal je niet vermoeien met heel veel tekst, maar geef slechts één enkel voorbeeld. Lees bijvoorbeeld “U mag in uw hart uw broeder niet haten. U moet uw naaste zeker terechtwijzen, zodat u geen zonde op hem laadt.” (Lev. 19:17 HSV). Een heel mooie vertaling vind ik. Dat laatste woord (laadt) is dus het woord dat vaak vertaald wordt met “vergeven”. Hier zie je echter iets vreemds. Als je jouw naaste niet terecht wijst leg je zonde op hem. Maar je kunt ook vertalen met “zodat u geen zonde op hem vergeeft”. Maar het is ook mogelijk te zeggen “zodat u niet zonde op hem legt”. Hier zou je even over moeten mijmeren.