De post-individualistische gemeenschap (54)
Dit bericht is 1191 keer gelezen!
PYMWYMI – Put Your Money Where Your Mouth Is
Volg het leven van Jezus, zei ik in het vorige blog. Mooie woorden, maar laat het maar zien. Ik neem je mee in een dag in het leven van Jezus. Wellicht duurt dat een paar blogjes, want ik moet natuurlijk wel uitleggen wat er gebeurt. Maar stap voor stap zul je zien dat het feit dat Jezus zichzelf geeft betekent dat er leven en zin aan de dag komt. Je kunt de letterlijke tekst lezen in Lukas 18:35-19:10. Ik begin bij de opmaat. Let op Jezus!
35 Het gebeurde nu toen Hij dicht bij Jericho kwam, dat een zekere blinde aan de weg zat te bedelen.
36 En toen hij de menigte voorbij hoorde gaan, vroeg hij wat er aan de hand was.
37 En zij vertelden hem dat Jezus de Nazarener voorbijging.
38 En hij riep en zei: Jezus, Zoon van David, ontferm U over mij!
39 En zij die vooraan liepen, bestraften hem, opdat hij zou zwijgen. Hij echter riep des te meer: Zoon van David, ontferm U over mij!
Dit stukje volgt op woorden van Jezus dat de mensen hem zullen na marteling zullen doden. De hoorders snapten daar niets van. En dan lees je bovenstaande woorden over een man die het volgens ons niet kan zien omdat hij blind is. Hij wordt door de mensen niet gezien (hij zat aan de weg, dus niet op ooghoogte) en voor de mensen heeft hij geen naam (een “zekere” blinde). Als Jezus passeert hoort hij het rumoer en het lukt hem aan de mensen te vragen wat er aan de hand is. Iemand zegt hem dat “Jezus de Nazarener” voorbijging. Op de één of ander manier verbindt deze man het woord Nazarener met verlossing. Hij spreekt Jezus namelijk aan als “zoon van David” en dat is een term die in de bijbel duidt op de koning die zou komen om Israël, het volk van God, te verlossen. De tekst vermeldt niet hoe het komt dat hij die combinatie legt, maar de term is geladen met verwachting, want hij vraagt “ontferm u over mij”. De blinde man probeert dus het “voorbijgaan” om te buigen naar persoonlijke aandacht. In het kader van deze serie zou ik nu dus zeggen: Hij roept Jezus op (iets van) zichzelf te geven. Hij doet met het woord “ontfermen” en dat zit vol aandacht en barmhartigheid. Vragen om ontferming is vragen om een groot en liefdevol hart.
De gangmakers van de optocht beten hem toe dat hij zijn mond moest houden. Let op! De gangmakers geven zichzelf niet, maar wijzen de naaste af. Er staat niet bij waarom ze dat doen, maar als ik in deze serie een beetje gelijk heb betekent dit in ieder geval dat ze niet veel begrepen hebben van JHWH. De blinde man laat zich echter niet door harteloosheid weerhouden en roept gewoon harder. Hij “ziet” dus iets wat ons tot op heden ontgaat. Hij heeft als naaste een taak, namelijk Jezus (JHWH in mensengedaante) naaste laten zijn waar de gangmakers van de optocht het niet zijn. Eerder zei ik al dat het de liefde van de ontvanger is die jou als gever in staat stelt lief te hebben. Deze blinde man heeft dus in het leven geleerd ontvanger te zijn en dat met verve te zijn. Als hij dus niet ontvangt roept hij gewoon harder. Hij doet dat niet uit egoïsme, maar omdat het zijn taak is mensen te redden van harteloosheid. En tot op heden is hij blind, dus moet hij zich van die taak kwijten. En dat doet hij dan ook tegen de opdrachten van zijn medemensen in.
40 Jezus nu bleef staan en beval dat men hem naar Hem toe zou brengen en toen hij dichtbij gekomen was, vroeg Hij hem:
41 Wat wilt u dat Ik voor u doen zal? En hij zei: Heere, dat ik ziende mag worden.
42 En Jezus zei tegen hem: Word ziende. Uw geloof heeft u behouden.
43 En onmiddellijk werd hij ziende, en hij volgde Hem, terwijl hij God verheerlijkte. En al het volk gaf God de eer, toen het dat zag.
Jezus ruimt zijn tijd in (geeft zichzelf). Maar let op dat hij de taak niet van de man afneemt. De man heeft tot taak om naar Jezus toe te gaan. Zijn taak is barmhartigheid aan mensen vragen. Hij is geen slachtoffer, hij is niet zielig, zijn taak vraagt dat hij opstaat en stappen zet. Jezus geeft hem zijn tijd en aandacht. Het is voor Jezus dus ook niet meteen duidelijk wat de man wil. Hij vraagt namelijk: Wat wil je dat ik voor je doen zal? Dus de autonomie blijft bij de man en Jezus laat alle mogelijkheden open, ook dat de man om een boterham vraagt. Dat de man vraagt om te mogen zien lijkt voor ons een open deur omdat blindheid wordt gezien als handicap, als achterstand in het menselijk bestaan, als inbreuk op welvaart en welzijn. Maar dat is het alleen maar omdat de man het vraagt en niet omdat het zo is of in de ogen van Jezus zo is. Sterker nog: De man zag (geestelijk) meer dan de gangmakers van de Jezus-optocht. Hij zag wie Jezus was, namelijk de gestalte van JHWH (zoon van David). Jezus spreekt hem dus ook aan op zijn geloof. Zijn geloof heeft gezegd dat zijn tijd van blind zijn voorbij is, dus wordt hij ziende.
En opeens lijkt iedereen te zien. De man en al het volk. Maar vergis je niet, het is slechts een opmaat. Het gaat op deze dag om iets veel indringenders. En het is de vraag of “al het volk” werkelijk ziet. Lukas is daar ook scherp in als hij schrijft dat al het volk “dat zag”. Wat zag? Een genezing? Dat de man Jezus volgde? Dat hij God verheerlijkte? Of zouden ze hebben gezien dat Jezus de Nazarener de gedaante van JHWH is en de blinde man zijn aardse taak had vervuld? Het antwoord krijgen we als Jezus verder loopt. Maar “al het volk” is alvast gewaarschuwd.
(wordt vervolgd)
Geef een reactie