Toiletpapier
Dit bericht is 4926 keer gelezen!
De pastorale gesprekken van aangezicht tot aangezicht drogen op en maken plaats voor online ontmoetingen. We houden afstand van elkaar en gebruiken de telefoon, Whatsapp, Telegram, Skype, Zoom en Facetime. In deze coronatijd gebeurde het mij dat een pastorant het liet afweten. We zouden samen wandelen maar hij kwam niet opdagen op de afgesproken plek. Ik had het een beetje verwacht. Hij is wat verward, door medicatie niet accuraat in communicatie, maar wel snel overangstig voor de rondwarende gevaren. En zo stond ik op een bijna leeg plein te wachten op iemand die niet kwam.
Na tien minuten te hebben gewacht, ge-appt en gebeld (voicemail ingesproken) besloot ik even bij de supermarkt verderop te gaan kijken of er nog toiletpapier was. We waren er thuis bijna doorheen en Ria had niets kunnen bemachtigen die ochtend. En ja hoor, er lagen nog twee pakken van vier rollen. Ik nam er één mee, rekende contactloos af en bond het pak onder mijn snelbinders. Ik fietste over lege fietspaden, door stille straten en over verlaten pleinen terug naar huis voor een online pastoraal gesprek. Ik voelde me vreemd verloren met dat pak toiletpapier onder de snelbinders en in de geluidlege maar wel zuivere buitenlucht. Alsof ik me de laatste voorraad voor de grote ramp had toegeëigend. Alsof ik de laatste benodigdheden meenam naar mijn schuilkelder voordat de bom zou barsten. Met een excuus op mijn gezicht dat we thuis echt geen toiletpapier meer hadden realiseerde ik me dat er niemand was om me tegenover te verexcuseren. Er was niemand die me zag fietsen en die ik onderweg even kon groeten.
Thuis gekomen toonde ik mijn schat aan bemachtigde sanitaire benodigdheden. Ook nu een vreemd gevoel. De mensenwereld wordt bedreigd door een voor het blote oog onzichtbare vijand, de stad lijkt een oorlogsgebied en ik ben blij met een wc-papiertje alsof ik nu zeker ben van bescherming tegen het rondwarend gevaar. Er schoot me een bijbeltekst te binnen, die ik na enig zoeken terug vond in Psalm 91:
U zult niet vrezen voor het beangstigende van de nacht,
voor de pijl die overdag aan komt vliegen,
voor de pest, die in het donker rondgaat,
voor het verderf dat midden op de dag verwoest.
De geluiden in de nacht, de verdwaalde kogel, het virus dat rondvliegt en de schimmels die alles aantasten zullen de gelovige niet raken. Daar sta je dan als beroepsgelovige met het wc-papier in je hand.
Toch was het gevecht tussen het wc-papiertje en de Bijbeltekst nog niet gestreden in mijn geest. Er borrelden vragen op. Beschermt God de gelovigen tegen Corona? Het antwoord is (feitenkennis) nee. Het virus maakt geen onderscheid tussen gelovigen en ongelovigen. En ook stuurt God het virus niet op een omweg zodra er een gelovige op zijn pad komt. Je zou dat echter wel verwachten als je psalm 91 verder leest.
Al zullen er duizend vallen aan uw zijde
en tienduizend aan uw rechterhand –
bij u zal het onheil niet komen.
Slechts met uw ogen zult u het aanschouwen,
u zult de vergelding aan de goddelozen zien.
De toiletrollen in mijn linkerhand leken de strijd te winnen van de bijbel in mijn rechterhand. De hamsteraars leken voor het juiste papier te hebben gekozen en mij voorbij te streven en beschaamd te laten staan als was de bijbel alleen deugdelijk als toiletpapier. Hetzelfde gevoel hebben velen die geen noodzakelijk beroep uitoefenen en dus gewoon thuis kunnen blijven omdat hun bijdrage niet wereld- en mensreddend is. De vuilnisman heeft belangrijker werk als het gaat om de samenleving dan ik. En weer schoten mij een paar woorden uit de bijbel te binnen. Dit keer van de apostel Paulus.
En aan de leden van het lichaam die wij als minder eervol beschouwen, verlenen wij groter eer en onze oneerbare leden krijgen een grotere eer.
Onze eerbare leden echter hebben dat niet nodig. Maar God heeft het lichaam zo samengesteld, dat Hij aan het lid dat tekortkomt, groter eer gaf,
opdat er geen verdeeldheid in het lichaam zou zijn, maar de leden voor elkaar gelijke zorg zouden dragen.
Opeens zie ik in waarom ik niet hamster, waarom ik een kop koffie geef aan de stratenmakers, aan ziekbedden zit als bij de zieke alles stil is, bemoedigende preken hou en jongeren in aanraking breng met geloof. Een crisis leert ons zien wie de mens eigenlijk is. Ben je een hamsteraar voor jezelf of deel je met de werkers die je op gewone dagen onderbetaalt en over het hoofd ziet? Ik kan niet anders dan ook even in de bijbel lezen dat Jezus de wereld redt door er te zijn voor de mensen die wij als de minsten zien, de stervenden en hun vrienden, de blinden en hun verzorgers, de lammen en hen die hun onderbroeken wassen, de dementerenden en zij die de rust opbrengen om hen te helpen met eten.
En ik achter mijn bureau? Ik heb het toiletpapier om zijn eigen plaats gezet, pak de beeldverbinding en maak even contact met een oude dame, die mij verheugd meedeelt dat ze nog nooit zoveel aandacht heeft gehad als in de afgelopen week. De bijbel en de toiletrol, ze hebben allebei hun eigen plaats en er zijn dagen dat de minste de meeste eer ontvangt.
Geef een reactie