Waarom geen reactie op #Loonstra?
Dit bericht is 4688 keer gelezen!
“Waarom doet het nieuwste boek van Bert Loonstra geen stof opwaaien onder theologen?”, vraagt Hans Bügel zich af in een blog. Ik kwam via de site van Bert Loonstra zelf via een link bij Hans Bügel en wilde meteen het boek nog eens lezen. Waarom was ik niet aan de praat gegaan naar aanleiding van het boek? Na herlezing kan ik nog steeds alleen maar waardering hebben voor de gave die Bert heeft gekregen om dingen niet alleen maar grondig en consequent te onderzoeken en op te lijnen, maar het ook nog eens helder onder woorden te brengen. De inhoud van zijn boek is niet nieuw voor mij, hoewel hij wel een niche in de gesprekken rond het begrijpen van de zwijgteksten van Paulus gevuld heeft. Die niche bestond in het feit, dat we niet goed raad wisten met het feit, dat Paulus enerzijds de vrijheid in Christus propageert tegenover de wet en zelfs met losmaking van de wet, maar anderzijds wettische regels lijkt te geven. Die niche heeft Bert gevuld met duidelijk spreken van de Schrift. Lees zijn boek, waarvoor dank!
Maar waarom reageerde ik dan niet? In ieder geval vanwege de grote mate van evidentie van het geschrevene. Het is zo klaar als een klontje voor mij. Moet ik dat dan gaan zeggen? Ik leef al jaren met de overtuiging, dat het evangelie van Jezus Christus contemporaine toepassing vraagt en daarom steeds in de vigerende cultuur moet worden ingelezen en van die cultuur gebruik moet maken. Het is voor mij de essentie van Christus’ opdracht om alle volken te leren onderhouden wat Hij ons geboden heeft, namelijk liefde tot God boven al en liefde tot de naaste. Dat je dan in de ene tijd slavendienst aanvaardt als aanwezig in de cultuur en in een andere tijd slavendienst afkeurt is heel normaal. Het is meegaan met de tijd om het evangelie te kunnen voorleven en verkondigen. Zo moest er ook de dag komen dat de mensen niet meer patriarchaal zouden denken en dus de zwijgteksten qua inhoud naar een andere tijd zouden worden verwezen en qua bedoeling anders toegepast zouden gaan worden. Dat alles is voor mij niet nieuw. Zo leeft Gods Woord. En, nogmaals, Bert heeft dat heel mooi weergegeven.
Maar er is nog een reden, waarom ik niet reageerde, namelijk het kerkelijk proces. En nu wordt het lastig. Uitgaande van de evidentie van Berts analyse zou je verwachten dat kerken oog krijgen voor de verschillende uitlegkaders waarin mensen de bijbel verstaan. Het uitlegkader is in Almere anders dan op de Veluwe of in Drenthe en daarmee de vormgeving ook. Beide laatste omgevingen ken ik een beetje en weet dat men daar veel patriarchaler denkt dan in Almere. Vanuit Almere gezien is het niet moeilijk om patriarchaal denkende mensen hun eigen kerkstructuur te gunnen, wetend dat het evangelie van vrije genade anders niet bij hen binnen komt. En dat weten we al jaren. Mijn catechiseermeester trok een pandjesjas en streepjesbroek aan als hij voorging in een Bewaar het pand gemeente, maar bij ons droeg hij een combinatie met stropdas (of zonder soms). Anders komt het evangelie niet binnen, zo zei hij. Maar zijn preken bleven dezelfde en hij vond de nadruk die in sommige kerken op de ambtelijke kleding werd gelegd ook niet interessant. Het wordt alleen bijzonder lastig als de ene kerk van de andere gaat zeggen dat ze de Waarheid niet dient, terwijl het gaat om cultuurtoegepaste prediking en vormgeving. Het gevaar bestaat dat als de ene kerk de andere op deze punten de les blijft lezen en blijft binden aan cultuurgebonden toepassingen het Woord schipbreuk gaat leiden in de levens van de mensen. En dan sla je als kerk toch wel enorm de plank mis! Inmiddels maken we voor zendingsgemeenten al uitzonderingen, dus we leren het wel!
Nog één stap verder. Je ziet dat hier het landelijk kerkverband voor een uitdaging staat. Er zullen zonder meer vele broeders en zusters zijn, die (bijvoorbeeld) met grote weerzin denken aan de mogelijkheid dat een vrouw in het ambt zou staan. Wat moet je met die weerzin in een kerk waar de weerzin juist precies tegenovergesteld is? Een eeuwenoude vraag. Wie is de zwakste, wie is de sterkste? Wie moet wie dienen en geldt dat bovenplaatselijk ook voor landelijke verbanden? Ik heb bij het zingen van andere liederen dan psalmen wel eens aan broeders uit een andere gemeente gevraagd of wij dan zo hard zongen, dat ze het bij hen konden horen? Het gesprek ging in ieder geval over waar het over gaan moest: De één doet het wel en dient de HEER en de ander doet het niet en dient de HEER. En daarom hoop ik van harte, dat we meer en meer zullen leren elkaar te aanvaarden zoals Christus ons aanvaard heeft tot heerlijk van God.
Geef een reactie