Antwoord aan Bert Loonstra
Dit bericht is 6769 keer gelezen!
Antwoord aan Bert Loonstra in zijn blog https://www.bertloonstra.nl/blog/de-cgk-en-ds-peter-van-dolderen/
Beste Bert,
Dank voor jouw blog naar aanleiding van mijn overstap van de CGK naar de NGK. Je stelt daar een paar relevante vragen en geeft enkele leerzame observaties. Ik reageer er graag op omdat ik denk dat we door openlijk met elkaar van gedachten te wisselen veel collega’s en kerken kunnen helpen, al was het maar in het bepalen van hun eigen route.
Ik begin bij de vraag die je (mede) aan mij stelt: “Is het terecht om iemand die zich om fundamentele, Bijbelse redenen niet aan het synodebesluit houdt, te brandmerken als iemand die zijn woord breekt? En moet zo iemand zichzelf dat aanrekenen?” Het lastige is dat ons ondertekeningsformulier eindigt met de zinsnede dat wij ons “zullen houden aan de geldende kerkorde en de verdere bepalingen van de Christelijke Gereformeerde Kerken”. Ik weet dat het zinnetje anders bedoeld is dan waarop ik het in mijn beslissing heb gebruikt. Het was bedoeld als een soort veiligheidskader voor predikanten. De synode heeft echter uitgesproken (ik heb de letterlijk tekst hier niet, want ik ben op vakantie) dat iedere predikant en elke kerk zich in handelwijze dient te houden aan het besluit inzake LHBTI van 2013. Als je dat expliciet zegt kan ik niet anders dan in het ondertekeningsformulier lezen dat ik beloofd heb dat te zullen doen. Mind you: Het gaat mij om de vrijheid van handelen in de gemeente! Zelf vind ik het nogal grotesk dat je bij een besluit een dergelijke uitspraak meent te moeten opnemen. Het is alsof de wetgever bij de wet “We mogen in woonwijken niet harder rijden dan 30 km/u” nog apart opneemt dat “ieder zich daar in elke woonwijk ook aan moet houden”. Zou het in de wet staan dan zouden we niet ophouden met grinniken. Maar bij mij gaat het om het sacrament van het avondmaal en daarmee om het teken dat verwijst naar het al dan niet deel zijn van het Koninkrijk van Jezus Christus. Bij de bediening van het sacrament vergaat mij dan de glimlach van genade en dat mag ik de gemeente niet aandoen. Ik wil bij de bediening van het sacrament niet steeds over mijn schouder hoeven kijken of oom agent er niet toevallig met een lasergun staat om mij te betrappen. Dat maakt mij onvrij en de gemeente zal dat zonder meer ervaren. Ik zie dat als een “onzuivere bediening van het sacrament”. Daarom heb ik het zinnetje zo opgevat.
Jouw antwoord op de vraag luidt: “Ik denk het niet. Er staat namelijk in één van de belijdenissen die de kerken onderschrijven: men mag de concilies, decreten of besluiten (ook synodebesluiten dus) niet gelijk stellen met de goddelijke Schriften (N.G.B. artikel 7). Wanneer een kerkelijk besluit in strijd is met jouw Schriftverstaan, is het niet alleen geoorloofd jouw eigen verstaan van de Schrift als leidraad te nemen, het is zelfs geboden. Waarbij wel je bereidheid verondersteld wordt je interpretatie in samenspraak met je broeders en zusters kritisch te toetsen. Dit is niet iets wat ik verzin, dit is wat de kerk leert”. Ik ben het met jou eens en die bereidheid heb ik ook tot ver voorbij mijn ambtsbediening. Daarom stap ik ook niet uit de Kerk (met een grote K), maar schuif ik op naar een ander filiaal van een andere franchise-houder en wel zo dat ik de gemeente geen schade doe. En ik heb de mogelijkheid, veel van mijn collega’s niet. Ik denk, bid en worstel met ze mee, want er verandert voor mij feitelijk niet zoveel. Ik zit nog steeds in dezelfde classis en leg nog steeds bij dezelfde broeders (zusters zijn daar niet) mijn visie neer, zoals ik ook heb gedaan bij de onderhavige keuze. Wat ik echter wel lastig vind is dat ik bij het benoemen van N.G.B. Art. 7 in gesprekken voorafgaand aan mijn beslissing niet meer ruimte heb ervaren dan die ik zelf in zou nemen. Als dat de enige ruimte is dan dwing ik anderen tenslotte tot keuzes en dat wil ik niet. Ik wil niet anderen aandoen wat ik mij niet aangedaan wil hebben, om maar eens een woord van Jezus te vervormen. Ik kan dat gewoon niet. Ik kan niet in een omgeving werken waar ik me steeds weer moet realiseren dat mijn broeders en zusters mijn keuze principieel en democratisch gemeenschappelijk afwijzen en ook uitspreken dat ik mij dus aan de meerderheid moet houden. Langer is mijn polsstok niet. Ik ben geen CGK-predikant meer en binnen de NGK geldt hetzelfde art. 7.
Dat brengt mij bij jouw vraag aan de classis (dus ook aan mij als nog steeds deel daarvan): “Heeft de CG classis zich gerealiseerd dat met de overgang van ds. Van Dolderen de zaak niet is opgelost? Hij is nog steeds de voorganger van een samenwerkingsgemeente, die wat het CG deel betreft nog steeds aanhikt tegen het synodebesluit. Heeft de classis zich gerealiseerd dat haar beslissing pas de eerste stap is op een weg waarin álle CG ambtsdragers en CG leden van Almere lid worden van de NGK? Is dit de oplossing die wordt voorgestaan om lastige dissidenten uit de kerkgemeenschap kwijt te raken?” Ik kan als classislid alleen zeggen dat er een begin van realiseren is dat er wel eens meer zou kunnen volgen dan deze ene vraag van één voorganger, maar aan de behandeling daarvan zijn we nog niet toe gekomen. De gedachte zou ook in het antwoord op mijn vraag geen rol hebben gespeeld. Mijn vraag was een persoonlijke vraag, los van mijn kerk en kerkenraad. In een tweet over deze situatie las ik dat iemand vond dat er dus van geen eenheid in de kerkenraad en de gemeente van de Zuiderpoort sprake zou zijn. Die laat ik voor de twitteraar, maar hij staat ver buiten de werkelijke gang van zaken. Het enige dat we als kerkenraad en gemeente niet hebben gedaan is elkaar meeslepen in een beslissing die voortkomt uit het geweten van één. We hebben ons terdege gerealiseerd dat dit niet de laatste stap was. Het is ook de reden dat ik niemand, geen enkel lid van de gemeente, heb geprobeerd te motiveren voor mijn keuze. Maar wat wel in de gemeente speelt is dat we luisterend naar elkaar elkaar ontmoeten in de ruimte van de Geest van Christus. En die ruimte is groter dan die binnen het kerkrechtelijk hekwerk van de CGK. Als classis staan we voor nieuwe vragen. Als persoon kan ik blijven meespreken omdat mijn kerkenraad mij afvaardigt.
Jouw eerste (en hier laatste) vraag luidt: “Is het moreel gerechtvaardigd om een dienaar zo in gewetensnood te brengen?” Daar kun je zeer diverse antwoorden op krijgen en ik hoop ook dat je die zult krijgen en daarover zult publiceren. Van mijn kant gezien heeft de synode in een combinatie van uitspraken door de tijd heen de muur nauwkeurig opgebouwd. Zelfs al zou je de uitspraak van 2013 niet als een leeruitspraak zien maar als een voorschrift voor religieus-ethisch handelen voor alle kerken dan nog is mijn keuze voor mij duidelijk. Als Christus zich aanbiedt (ik gebruik daarvoor in de dienst alleen zijn eigen woorden) aan zondaars heb ik niet het recht om dat aanbod voorwaardelijk te maken in het teken van het sacrament, ook niet met verwijzing naar religieus-ethische normen inzake levensheiliging. Maar ik kan niet anders dan zien dat de synode dat wel voorschrijft en dat ik heb beloofd me er aan te zullen houden.
Tot slot van mijn antwoord aan jou: Pricipieel gesproken vind ik dit een uitermate belangrijke zaak. Het gaat om mensen, die om hun identiteit worden geweigerd van het teken van “zijn in Gods Koninkrijk”. Ik lees (de rechtvaardiging van) die weigering niet in de bijbel. Die weigering wordt ook nog eens als imperatief opgelegd aan mensen die het niet met de vooronderstellingen eens zijn. Dan moet je echt weten wat je doet! Voor het Aangezicht van God! Praktisch gesproken is er niet zoveel aan de hand. Ik schuif een filiaaltje op, de gemeente en de kerkenraad zal ik blijven dienen in het positiebepalen, de classis zal ik blijven dienen met mijn deelname en zelfs ten aanzien van mijn pensioen is na publikatie van mijn keuze al een geruststellende duidelijkheid gekomen.
Met broederlijke groet en altijd tot visie-delen bereid,
Peter
Geef een reactie