De post-individualistische samenleving (60)
Dit bericht is 910 keer gelezen!
De onderhond (1)
Er moet op een dag een post-individualistische gemeenschap volgen uit de naastenliefde die Jezus opdraagt en zelf ook doet. Maar in de vorige ontmoetingen is die gemeenschap nog niet of nauwelijks zichtbaar. Je kunt vermoeden dat de vrouw uit blog 59 bij Jezus blijft, maar dat is alleen een vermoeden, een hoop, geen feit. Nu hoeven ze ook niet bij elkaar te blijven om een gemeenschap te vormen, maar daar heb ik het later over. Dit keer geen bewijs van een gemeenschap die ontstaat, geen bewijs van een gemeenschap in de eerste graad. Vandaag komen we een man tegen. De ontmoeting begint met het feit dat Jezus hem “zag”. Je leest het in Johannes 9, een hoofdstuk dat bekend staat als “De genezing van de blindgeborene”. Ook nu zal niet alles in één blog passen, dus ga er even voor zitten. We zijn nog steeds op weg naar de post-individualistische samenleving.
De ontmoeting begint een beetje bizar. Toch weet ik dat het een heel normaal begin is voor ons mensen. Jezus “zag” in het voorbijgaan iemand die blind was vanaf zijn geboorte. Er moet reden zijn in de houding van Jezus waarom het begint met de observatie, dat Jezus de man zag. Bleef hij even staan? Werd zijn aandacht getrokken? Werd hij attent gemaakt op? In ieder geval zijn het zijn discipelen die aan het zien van Jezus lading geven. “Zijn discipelen vroegen Hem: Rabbi, wie heeft er gezondigd, hij of zijn ouders, dat hij blind geboren zou worden?” Achter deze vraag gaat een enorme wereld van bijbeluitleg, theologie en geloofsopvoeding schuil, maar ook gewoon menselijk denken. De man is blind, dus minder dan ziend en dus heeft hij pech of is het zijn schuld of heeft God er iets mee te maken. In ieder geval moeten wij er een mening over hebben zodat we hem in het juiste hokje kunnen plaatsen en weer verder kunnen wandelen. Wij moeten kunnen kaderen. Religieus, maatschappelijk, zingevend of hoe dan ook. Als hij maar geen vraag blijft waar wij blijvend last van hebben. De vraag van de discipelen heeft dan ook meer met hemzelf te maken dan met de blinde man.
Jezus kijkt nog steeds naar de man en zegt tegen de discipelen: “Hij heeft niet gezondigd en zijn ouders ook niet, maar (hij werd blind geboren) opdat de werken van God in hem duidelijk zouden worden.” Hierdoor valt één mogelijkheid af, namelijk dat het domme pech is. Laten we het houden bij deze ene mens en de woorden van Jezus niet meteen toepassen op alle mensen die in de ogen van de “gezonde mensen” met een handicap zijn geboren. In ieder geval wordt de discipelen hier geleerd dat hun conclusie, namelijk dat als zij vinden dat iets niet aan de norm van gezond en volmaakt voldoet er sprake moet zijn van een straf van God op een zonde. Ze kunnen beter die ander zien en op hem letten dan snelle en voor hen aangename conclusies trekken.
Voor de man zal dit antwoord van Jezus ook niet eenvoudig te verwerken zijn. Hij leeft immers in een wereld waar hij als gehandicapte een randfiguur is, niet ter zake doend, niet relevant. Daar valt religieus nog wel wat over te zeggen, want men leerde dat armenzorg één van de belangrijkste dingen was die God van de mensen vroeg. Maar dat wil nog niet zeggen dat hij niet in een underdog-positie zat. Jezus staat echter nog steeds naar die man te kijken en ziet iets dat wij zo op het eerste oog niet zien. De heerlijkheid van God in hem.
De les voor deze blog is dan ook dat we blijkbaar voor een post-individualistische samenleving de ander moeten blijven aankijken op zoek naar of in verwachting van de heerlijkheid van God in hem.
(wordt vervolgd)
Geef een reactie