Open brief aan de (synode)leden van de Christelijke Gereformeerde Kerken
Dit bericht is 3443 keer gelezen!
Zusters en broeders in Christus,
In het voorjaar van 2021 heb ik de classis Amsterdam van de CGK gevraagd om mij te ontheffen van mijn ambtsbelofte, die ik op mij nam in het najaar van 1985. In mijn uitleg van die ambtsbelofte heb ik mij vijfendertig jaar lang geschaard bij die zusters en broeders die de krappe, juridische uitleg van die belofte voorstonden. In de ambtsbelofte beloofde ik namelijk dat ik mij zou houden aan de kerkorde en de verdere besluiten van de generale synode. En na 2016, het jaar dat de synode in meerderheid besloot het besluit uit 2013 rond homoseksualiteit niet te herzien, kon ik dat niet meer. Ik heb enige tijd genomen om de uitvoering van mijn vertrek voor te bereiden zodat ik zeker zou weten dat geen gemeente, collega of kerkelijke vergadering door mijn besluit in problemen zou komen. En in 2021 onthief de classis Amsterdam mij van die belofte. Dat was voor mij geen opluchting, maar een stap in een ontwikkeling van jaren. Uit die ontwikkeling wil ik graag wat delen in dit voor de CGK belangrijke synodejaar.
De generale synode vergadert en er moeten wellicht besluiten genomen worden ten aanzien van “man/vrouw en ambt” en de “eenheid van de kerken”. De rapporten lezend (rapporten | CGK) die deze beslissingen moeten voorbereiden overvalt mij weer diezelfde beklemming, die mij uiteindelijk te veel werd in 2016. Ik heb mij afgevraagd wat die beklemming nu precies is en waarom ik er na 2016 niet meer uit kwam. Nu het geen besluiten meer zijn waar ik me aan zal moeten houden merk ik bij mijzelf wat ruimte om er van een afstand tegenaan te kijken. Ik lees net als in de jaren dat ik CGK-predikant was veel mooie dingen in de rapporten. Mensen zoeken naar de waarheid van de Schrift, de eenheid in de Geest, de waarde van het kerkenverband en naar de ruimte om de HERE te dienen in ontzag. Prachtige woorden over het Schriftgezag en de noodzaak om de Schrift de Schrift, Woord van de Allerhoogste, te laten. Mooie gedachtestromen over en van mensen in verleden, heden en toekomst. Pastorale overwegingen, die ruimte zoeken voor de mens om God te vinden. Kortom: Ik lees hartverwarmende en overtuigende dingen. Maar plotseling, zomaar, lijkt het kerkelijke voertuig op een uit het wegdek omhoogschietende paal te klappen en volledig te ontwrichten. De paal dringt zo ver in het voertuig dat het bijna in tweeën gescheurd wordt. Opeens staan er weer die elkaar ontkennende woorden die ik niet langer verdragen kon. Woorden waarin zusters en broeders gedwongen lijken te worden om ruimte te bieden aan andersdenkenden. Een ruimte die zij om welke reden dan ook niet kunnen geven. Maar ook woorden die broeders en zusters de duimschroeven aandraaien in een poging hen binnen bekende en aanvaarde grenzen te houden. Woorden die de waarheid bij de schrijver en de schuld bij de ander leggen. Woorden die de verantwoordelijkheid tot anders denken en handelen bij de ander leggen. Die laatste woorden zou Jezus nooit hebben geschreven. Van het ene op het andere moment is het mooie dat geschreven werd, de rijkdom van kennis en wijsheid, geheel verdwenen en staat er een tot de sloop toe gehavend kerkengenootschap stil in de tijd. Hoe komt dit???
Naar mijn mening komt dit omdat mijn christelijke gereformeerde broeders en zusters besluiten op het verkeerde niveau nemen. De besluiten worden genomen op het niveau van de gemeenschappelijkheid en niet op het niveau van de eenheid in Christus. Dat zie je al als een besluit dat de meerderheid haalt dwingend wordt opgelegd. Alsof het een democratie zou betreffen. Het failliet van alle gesprekken die ik nog steeds meemaak als afgevaardigde van een kerkenraad die voor een deel cgk is zit op het niveau van de gemeenschappelijkheid. Iedere spreker en/of spreekster is het eens met de persoon, de groep of de kerk waarbij men zich thuis voelt of wil voelen. In iedere spreker en in iedere schrijver presenteert zich een cultuur, een opvoeding, een sociale setting, een achterban, een klankbord, een ondersteunende groep die men wellicht uit lijfsbehoud niet wil afvallen. En dan maakt het niet uit of ik dingen lees uit de hoek van de samenwerkingsgemeenten of uit de hoek van Bewaar het pand of uit wat het midden tussen die twee houdt. Er staan mooie, warme dingen in, maar ze lopen allemaal stuk op een paal in het wegdek. En die paal is het onvermogen elkaars setting te herkennen, laat staan te respecteren. Maar dat betekent niet meer of minder dan dat de beslissingen op het verkeerde niveau worden genomen en men zich voor de strijd op dat niveau aan het voorbereiden is zodat die mensen en groepen vrienden blijven die men in de toekomst nodig denkt te hebben. Het niveau van de gemeenschappelijkheid is echter wezenlijk anders dan het niveau van de eenheid in Christus.
Als je gemeenschappelijkheid zaait in de beslissingen zul je het ook oogsten. De ellende van gemeenschappelijkheid is echter dat het de keerzijde is van vijandschappelijkheid. Het vormen van een cluster gelijkgezinden betekent meteen dat je je gaat afzetten tegen wie daar niet bij horen. Zo leerden wij vroeger wie wij waren als CGK mede door te leren wie we vooral niet waren (NGK, GKN, NHK, GKv, etc). Dat de broeders ter synode dat doen blijkt uit het feit dat het door de jaren heen heel normaal is geworden om meerderheids- en minderheidsrapporten aan de stukken toe te voegen. Zelfs op kerkenraads- en classisniveau is die taal al gemeengoed geworden. Het is clustervorming, zoeken van gemeenschappelijkheid. En geloof me: Als je dat zaait zul je het ook oogsten. Jouw vrienden van nu proeven jouw (en hun eigen) vijanddenken en zullen je laten staan als hun gemeenschappelijkheid van dat moment daar om vraagt. Hier zie je mijns inziens de oorzaak van de versplintering van de kerk. Met het in het heden zaaien van gemeenschappelijkheid oogst je straks de vijandschap. Ik hoef alleen maar naar de versplintering van het protestantisme sinds de reformatie te wijzen om de waarheid van deze verkenning te laten zien. De gemeenschappelijkheid van het gereformeerd protestantisme is ook zijn versplintering. Ik zou bijna zeggen: Dat krijg je ervan als je niet leeft naar wat de apostel in 1 Korinte 1:13 bedoelt in zijn vraag: Is Christus gedeeld?
De kerk staat hierin trouwens niet buiten de tijd. Sinds de reformatie en de verlichting is deze beweging van het zoeken van gelijkgestemden en daarmee de versplintering te zien. De reformatie was in het bewustzijn van de West-Europese christenen wellicht de eerste grote breuk in de collectiviteit van de kerk. Er ontstonden overigens al meteen diverse protestante kerkgenootschappen. In de vorige eeuw is die beweging met het individualisme tot een soort van dieptepunt gekomen. We kunnen niet verder versplinteren dan tot op het niveau van het individu. Hoewel ook in het individu twee mensen met elkaar strijden. En als christelijke kerk zijn we daar ook al beland. De individuele gelovige is belangrijk geworden (gevolg van de reformatie) en het collectief bestaat om de individuele gelovige te faciliteren. De individuele gelovige meandert zijn eigen verlangen achterna en heeft zo goed als geen boodschap meer aan een kerkelijke organisatie. Tot op heden hebben de CGK daarop geantwoord met een steeds verder uitdijend besluiten- en regelingenboek bij de kerkorde. Het boekje werd ook het einde van mijn CGK-bestaan. En het ziet er naar uit dat de huidige synode aan dat uitdijen een substantiële bijdrage gaat leveren. Maar er is en blijft alleen en nog steeds maar één Heiland en één lichaam van Christus in de tijd. De tijd van de collectieve kerkgenootschappen is voorbij voor zover het een gemeenschappelijke en bindende waarheid betreft. Die collectieve waarheidszuilen zijn ook niet meer te herstellen, omdat het individu al ontdekt is en zichzelf heeft ontdekt. Het individu is aards gesproken zijn eigen god geworden. Hemels gesproken dient het individu zich tot God en elkaar te bekeren. Daar volgt echter geen gemeenschappelijkheid met gelijkgestemden meer uit, maar overgave aan je naaste. Er blijft de individuele gelovige alleen het zoeken naar en bouwen aan het ene lichaam van Christus over. De verwarring tussen lichaam van Christus en kerkengenootschap behoort hopelijk tot het verleden op het moment dat het kerkengenootschap failliet gaat. We kunnen daaraan meewerken door een kerkengenootschap als niet meer dan faciliterend te zien voor wat er zo af en toe nodig is voor de bouw van het lichaam.
Het is niet aan mij om een nieuw genootschap van kerken te ontwerpen. Eén ding weet ik slechts, namelijk dat de eenheid die we kennen de eenheid in de Geest van Christus is. Ik ben er zelf een klein voorbeeld van als je ziet dat ik nog steeds op dezelfde kansels het Woord mag bedienen. Die eenheid is niet moeilijk te herkennen. Het is immers de Geest die het geloof in Christus aan mensen geeft (Ef. 2:8). Zijn werk is dan ook onze eenheid. En het geloof dat de Geest geeft is gemakkelijk te herkennen, want het maakt dat een mens in Christus zijn leven geeft voor zijn vrienden (geliefden). Zoals Christus ons aanvaardde (Hij gaf zijn leven voor zijn geliefden) zo mogen en kunnen wij elkaar aanvaarden (Rom. 15:7).
Het is misschien gemakkelijker om deze woorden te lezen omdat ik niet meer tot het kerkengenootschap behoor. Zo is het gemakkelijker om op vakantie met christenen van allerlei snit te bidden en de maaltijd te vieren dan in je eigen stad of dorp. Laat dan ook de vakantie (vrijheid in Christus, genade) de drijfveer zijn in de kerk. Geen meerderheid en minderheid meer, ook niet in onze rapporten, maar vieren wat de Geest aan de gemeente geeft.
Geef een reactie