Vergeven (9) – Huh??
Dit bericht is 2489 keer gelezen!
We zijn in het Nieuwe Testament beland en ik blijf even bij Jezus van Nazareth stil staan. Anders dan je misschien denken zou spreekt Jezus niet zo heel veel over het vergeven van zonden. Daarbij zijn de dingen die hij er over zegt op zijn zachtst gezegd een beetje vreemd. In het licht van deze blogserie vraag ik voor twee dingen aandacht: 1. Lees de woorden en (of dus) lees niet meer dan wat er staat en 2. vraag je steeds af wie nu eigenlijk de eigenaar van de schuld en dus van de vergeving is. Ga mee naar de volgende gebeurtenis, die we lezen in Mattheüs 9.
En nadat Hij in het schip gegaan was, voer Hij over en kwam in Zijn stad. En zie, men bracht een verlamde bij Hem, die op een bed lag.
En Jezus, Die hun geloof zag, zei tegen de verlamde: Zoon, heb goede moed, uw zonden zijn (werden – PvD) u vergeven.
En zie, sommigen van de schriftgeleerden zeiden bij zichzelf: Deze lastert God.
En Jezus, Die hun gedachten zag, zei: Waarom overweegt u verkeerde dingen in uw hart?
Want wat is gemakkelijker, te zeggen: De zonden zijn u vergeven? of te zeggen: Sta op en ga lopen?
Maar opdat u zult weten dat de Zoon des mensen macht heeft op de aarde zonden te vergeven (toen zei Hij tegen de verlamde): Sta op, neem uw bed op en ga naar uw huis.
En hij stond op en ging naar zijn huis.
Toen de menigten dit zagen, verwonderden ze zich en verheerlijkten God, Die zo’n macht aan de mensen gegeven had.
Het eerste waar ik aandacht voor vraag is dat Jezus een verband legt tussen “hun geloof” en de opmerking dat de zonden van de verlamde “werden vergeven” en dat Jezus dat een bemoediging noemt. In het geloof van “hun” ziet Jezus dus dat de zonden van de verlamde man werden vergeven. Er is iets gedaan in het verleden (de zonden werden vergeven) en dat zie je in het geloof van “hun”. Ik neem aan dat “hun” hier die “men” uit het eerste vers is wellicht die “men” met de verlamde man. Zij hebben samen iets dat anderen wellicht niet hebben. Uit wat zij doen en met zich laten doen blijkt geloof al wordt er niet bij gezegd wat men dan gelooft. Hou je ook hier aan de tekst en vul niet in wat er niet staat. Men en de verlamde man zijn met elkaar op sjouw naar Hem en dat kan niet anders dan Jezus zijn. Daar spreekt geloof uit, ook al wordt niet gezegd wat men dan gelooft. Jezus ziet (dat) geloof en dat kunnen wij nu ook. Ja, in wat men en de verlamde doen spreekt geloof. Jezus zegt dat dat geloof het teken is van het feit dat “zijn zonden werden vergeven”. Er is dus iets verdwenen uit het leven van de verlamde en daarom zijn men en de verlamde op pad gegaan. Het op pad gaan is teken van het feit dat er iets is verdwenen uit het leven van de verlamde man en dat is een bemoediging.
Vraag: Waarin lastert Jezus God nu? Want dat zeggen de omstanders. Ik zeg: De omstanders horen niet goed wat Jezus zegt. Jezus vergeeft hier niet, Hij constateert dat er werd vergeven. Als dan de omstanders zeggen dat “alleen God kan vergeven” is het niet per se zo dat Jezus het daar niet mee eens is. Jezus heeft nog niet gezegd wie die zonden heeft vergeven. Hij zegt alleen (nogmaals) dat “hun geloof” teken is van het feit, dat de zonden werden vergeven en dat dat een bemoediging is. Is het nu moeilijk om dit te zeggen? Het lijkt mij niet. Je kunt het constateren zoals Jezus dat doet. Wat Jezus echter ook doet is de vergeving uitspreken en dat komt niet goed over bij de omstanders. Dat kan zijn omdat ze het niet goed horen, maar het kan ook zijn omdat het uitspreken van vergeving voor hen een brug te ver is. Velen denken dat dat laatste het geval is en dat men denkt dat de verlamming van de man het bewijs is dat de zonden hem nog niet vergeven zijn. Maar als ze dat denken denken ze dat dus niet goed. Althans, Jezus denkt daar anders over, maar Jezus kijkt dan ook niet naar de verlamming maar naar “hun” geloof.
Als je dat zo voor je ziet wordt het zinnetje dat “de zoon des mensen macht heeft op de aarde zonden te vergeven” wel bijzonder. Wij denken doorgaans dat Jezus het hier over zichzelf heeft en wij koppelen daar dan aan dat hij de zoon van God is en dus in staat zonden te vergeven. Maar evengoed kan Jezus hier zeggen dat “het mensenkind macht heeft op aarde zonden te vergeven”. Dat zou in ieder geval naadloos passen bij het zien van “hun geloof”. “Men en de verlamde” geloven en daaruit blijkt vergeving. “Men en de verlamde” weigeren als het ware te blijven steken in de gevangenis van de zonde en de gebrokenheid. Hoezeer je hier ook God aan het werk ziet en de Geest van God, het gaat mij nu om wat Jezus constateert als “mensenzaak”. De zoon van de mensen en geloof door vergeving of geloof in vergeving gaan samen op. De mensenzoon heeft de macht te vergeven op aarde. De bevrijding door vergeving kan door mensen worden bewerkt en het gereedschap dat je daarvoor nodig hebt is geloof. Dat is wat Jezus zegt als hij constateert dat de zonden van de verlamde werden vergeven. Je zou dus ook kunnen zeggen dat Jezus zegt dat “men” de zonden van de verlamde man vergaf. Dan is dat wel in de Naam van God, maar toch een uitspraak, een geloofsdaad van mensen.
De conclusie van de omstanders aan het eind komt hiermee overeen. Zij constateren dat God “zulk een macht aan mensen heeft gegeven”. De omstanders constateren dat echter niet bij het zien van “hun geloof”, maar bij het zien van het opstaan van de verlamde. In die tijd was genezing het teken van vergeving. Dat is voor Jezus in ieder geval niet het belangrijkste. Hij helpt de omstanders door die genezing wel om de vergeving te zien, maar die genezing is niet het punt waar het om draait. Het is dan ook de vraag of je de verlamming moet zien als gevolg van de zonde, want ook dat zegt Jezus niet. Helaas zijn wij mensen onverbeterlijk op dit punt en focussen wij steeds opnieuw op ziekte en genezing en niet op vergeving. De vraag wat gemakkelijker te zeggen is is dan ook tekenend. Wij denken dat het gemakkelijk is te zeggen dat de zonden zijn vergeven, omdat daar geen enkel bewijs voor mogelijk is. Te zeggen tegen een verlamde dat hij moet opstaan vraagt van ons een veel groter geloof, omdat het direct ontkend kan worden. Jezus komt met die genezing tegemoet aan ons ongeloof als het om vergeving gaat. In feite is vergeven vele malen moeilijker dan genezen. Vergeven kan alleen door goddelijke kracht.
Tot slot van dit blog (het is al lang genoeg en ik waardeer je uithoudingsvermogen): Zie je dat Jezus niet de eigenaar van de zonde, de schuld en de vergeving is? Jezus is niet het slachtoffer van de zonde en dus niet de eigenaar van de vergeving. Misschien zijn die “men” wel de slachtoffers, misschien ook niet. Misschien zijn die “men” alleen maar mensen die geloven in vergeving. Jezus constateert alleen maar dat de zonden werden vergeven en dat constateert hij bij het zien van geloof. Daar ligt de bevrijding van zonde en schuld. Wie dan ook de eigenaar van de schuld en de zonde was door geloof zijn ze vergeven en kon de verlamde uit ieders mond en in dit geval uit Jezus’ mond horen dat hij niet meer moest wanhopen.
(wordt vervolgd)
Geef een reactie